vrijdag 17 mei 2013

“Sommige bijen zijn veel chagrijniger dan anderen"

-->
In Bijenpark Geuzenveld werkt imker Rene Genet. Hij is één van de stadsimkers uit Amsterdam die zorgt voor de stadsbij en stadshoning.

“Echte honing smaakt geen enkel jaar hetzelfde”, vertelt Amsterdamse stadsimker Rene Genet terwijl hij een honingraat bekijkt. “De smaak wordt elk jaar bepaalt door het weer, de conditie van de bloem en bij welke bloem de bij dit jaar stuifmeel heeft gehaald. Daarom is honing uit een fabriek eigenlijk geen echte honing, die smaakt altijd hetzelfde.”
Rene Genet houdt al zes jaar bijen als Amsterdamse stadsimker in het Bijenpark Geuzenveld. Foto: Femmy Weijs

In Bijenpark Geuzenveld in Nieuw-West heeft Genet op het moment vijf bijenkasten staan, hij wil nog meer bijen gaan houden. “Dit is een klein volk”, zegt hij terwijl hij een kast opent. “In deze kast zitten 20.000 bijen.” De insecten zoemen zacht als hun kast wordt opengemaakt. De zon is net achter de wolken verdwenen en ze vertonen weinig levendigheid. “Als de temperatuur boven de 15 graden uitkomt, worden ze actief. In een paar minuten zijn ze dan heel levendig, als het ineens een beetje afkoelt gaan ze terug de kast in.” Genet startte de website Amsterdamse Honing om honingliefhebbers in contact te brengen met Amsterdamse imkers.

Genet’s bijen zijn echte Amsterdamse stadsbijen. Zes jaar geleden kocht hij zijn eerste bijenvolk en begon hij met het vak van stadsimker. In elk stadsdeel zijn inmiddels imkers actief. “Jaren geleden kon de stad niemand vinden die dit wilde doen”, vertelt Genet vanachter zijn masker. “Nu geef ik namens de Amsterdamse Bijenvereniging cursussen aan een groeiende groep geïnteresseerden.” Genet vermoedt dat de interesse voor bijen komt doordat steeds meer stedelingen zich verdiepen in stadsgroen. “Alle stadsimkers verkopen Amsterdamse honing als er genoeg is om te verkopen. Potjes kunnen in juni of juli worden gekocht.” Mensen hoeven, volgens Genet, niet bang te zijn voor uitlaatgassen in stadshoning. “Bijen filteren het stuifmeel voordat ze het meenemen. Anders zouden ze zelf ook dood neervallen.”

Amsterdammers die zelf geen bijen willen, kunnen het insect toch helpen. “Als je in de omgeving van je eigen huis kijkt, zie je altijd veel wilde planten staan”, zegt Genet. “Dat zijn de planten die je het beste in je tuin kunt laten groeien. Bijen zijn namelijk bloemvast. Als ze van een paardenbloem hebben geproefd, keren ze daar altijd weer naar terug.”

Als de zon zich even laat zien, worden de bijen ineens een stuk levendiger. Ze zoemen luider terwijl ze om Genet’s oren vliegen, maar hij trekt zijn handschoenen niet aan. “Dit is een heel vriendelijk volk. Sommige bijen zijn wat chagrijniger dan anderen, maar eigenlijk zijn het hele leuke diertjes.”


Weetjes
Bijen zijn interessante en nuttige insecten waarover vrij veel feiten bekend zijn.
• Volk. Een gemiddeld bijenvolk bestaat uit 30.000 tot 40.000 bijen in één korf.

• Soorten. Er zijn 20.000 geregistreerde bijensoorten. De bekendste daarvan zijn de honingbij en de hommel. De hommel is een langharige bij.

• Eitjes. De koningin kan in het hoogseizoen tweeduizend eitjes per dag leggen. Zo houdt ze het volk in stand.

• Vliegen. Bijen vliegen altijd binnen een straal van 3 kilometer om de korf.

• Sterfte. De stadsbij doet het in verhouding goed omdat de stad een veel grotere biodiversiteit heeft dan het platteland. Jaarlijks neemt de bijenbevolking in de stad met 8 tot 10 procent af.

• Eten. Bijen eten, in tegenstelling tot hun broeders de wespen, geen vlees. Ze leven op nectar en stuifmeel. In de winter eten ze hun eigen honing. Imkers geven de bijen suikerwater, ter vervanging van de honing.

• Amsterdamse Honing. Via de website van Amsterdamse Honing kan contact worden gezocht met stadsimkers. Via de Facebookpagina worden updates over de bijen en de honing bekend gemaakt.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten