maandag 5 september 2011

Gesprekken in de trein, deel 3

“Waar blijft die trein?!” Het perron op Amsterdam Bijlmer Arena stroomt steeds voller, voor zover dat nog mogelijk is gezien het feit dat iedereen tot de roltrap op elkaar gepakt staat. Honderden gesprekken lopen door elkaar, een groep jongens heeft het over voetbal, een aantal meiden heeft het over het creëren van ‘smokey-eyes’, weer andere mensen kijken geïrriteerd op hun horloge. Dan komt de trein eindelijk, een sprinter. Zodra de deuren opengaan heeft niemand een kans om uit te stappen, iedereen begint onmiddellijk te dringen om binnen te komen. Maar zelfs als iedereen zijn/haar buik inhoudt past nog maar de helft van de wachtenden in de trein. Volgens mij is die trein vol man!” “Jongens even duwen!!” “Ja joh, kom op zeg! Wij willen er ook nog bij!” Geen kans. Als sardientjes bij elkaar gepropt in een blikje - een heel lang, snelrijdend, wit-blauw-geel blikje – zitten we in de coupés gepropt. Er kunnen echt geen mensen meer bij, volgens mij is de maximum capaciteit van de trein allang overschreden, en de sprinter komt langzaam en piepend in beweging. De gesprekken van het perron worden voortgezet en de trein begint zich te vullen met lawaai, de benauwdheid van zoveel mensen bij elkaar en, langzaam en gevaarlijk als een tijger wachtend op zijn prooi, de stank van rokers, zwetende mensen, overdosissen parfum en verschillende versies van de ‘knoflook-adem’. Als een muur van pure kwaadaardigheid schuift deze combinatie van coupé naar coupé. Gekraak klinkt bovenin de trein en een blikken computerstem komt tot leven. “Het volgende station is Duivendrecht. Station Duivendrecht. U kunt hier…” De rest gaat op in de honderden niet-computer-stemmen “Ik kan me nergens vasthouden!” “Joh, dat heb je toch niet nodig.” En dan gebeurt het, de trein begint te remmen! “Woooooh…!” Eerst één stem, van iemand die als eerste zijn/haar evenwicht verliest, en vanuit daar klinkt het klassieke domino-effect door. De halve coupé valt bij in de klank, en gaat onderuit. Als de trein stilstaat krabbelt iedereen snel overeind, want in de halve seconde dat de trein zich vult met nieuwe zuurstof (en nieuwe passagiers) herleven de reizigers, als bloemen die na weken van droogte ineens weer een regenbui over krijgen. Weer gekraak, nu gevolgd door een menselijke stem. “Dames en heren, zoals u kunt merken zitten we errug vol. Dit komt door een storing tussen Amsterdam en Breukelen. Onze excuses voor het ongemak.” Druk? Echt waar? Dat was me nou niet opgevallen. Ik kijk naar de grond. Waren mijn tenen altijd al zo pannenkoeken-plat?

Geen opmerkingen:

Een reactie posten