“Maar beste! Rembrandt is toch niet te vergelijken met Michelangelo! De volksheid van Rembrandt’s schilderijen, dat is nou de Nederlandse cultuur.” Met een opgetrokken wenkbrauw kijk ik over de rand van mijn boek. Wat? Hoe ben ik nou weer tussen deze discussie belandt? De twee dames staan voor de boekenkast tegenover me. Zou ik ze om stilte manen, het is immers een bibliotheek? Hoewel… Ik kijk naar de hooggehakte schoenen. Ik denk dat die dodelijk zijn, dus laat maar zitten. Stiekem bekijk ik de vrouwen verder, één van hen houdt Grunberg’s Tirza als een soort schild omhoog. Maar wat heeft ze daarachter verstopt? Met moeite kan ik de tekst op de band van het boek lezen. Stout van Heleen van Rooijen. HA! Betrapt! Beschaafd tot de voordeur! Nu zit ik zelf met Harry Potter in mijn hand hoor, maar ik probeer het niet te verstoppen.
Cultureel, beschaafd, opgevoed. Het zijn van die betekenisloze woorden geworden. Wil je ze nog mogen toepassen, dan moet je in een soort perfect keurslijf passen van wat andere mensen opvatten als cultuur. Maar wie vertelt mij waarom het één wel cultureel gewicht draagt, en het ander niet? Zo had ik een muziekleraar op de middelbare school die een vriendin van mij ooit een onvoldoende gaf omdat ze Eminem leuker vond dan Mozart. Hij gaf haar geen onvoldoende omdat ze haar keuze niet goed had beargumenteerd. Nee, hij gaf haar het gehate cijfer omdat Mozart cultureel was, en daarom beter! Mijn kunstgeschiedenis/tekenleraar van een paar jaar later probeerde ons in zo’n zelfde keurslijf te proppen. Kunst was kunst, en al het andere was troep, zo vond hij. De manier waarop ik schilderde, met veel kleuren en lekker eigenwijs, vond hij echt niet kunnen en daarom hebben de man en ik een jaar lang een puur psychische oorlogvoering gehouden. Maar wat hij ons leerde ging niet over modernere kunstenaars, nee alleen over de ‘culturele klassiekers’.
Wat een leuke blog, Linda!
BeantwoordenVerwijderenGa zo door.
Eén puntje van kritiek: door de achtergrond is de tekst nu niet altijd even makkelijk te lezen.