In het buitenland heb je twee soorten Nederlanders; zij die alles vergelijken met Nederland (en zich graag omringen met andere kaaskoppen), en zij die andere Nederlanders uit de weg gaan en eigenlijk niet eens hun eigen taal willen spreken (ze zullen in het vakantieland maar denken dat jij ook zo’n onbehouwen boer bent!).
“Ja gozer. We waren naar Berlijn en we wilden even lekker los gaan. En wij maar denken dat in Berlijn om de tien meter een kroeg en een club zit, niet dus! Vet zwak.” Berlijn. Een stad die bekend is om zijn bruisende energie, en mijn (ex)klasgenoten lopen te klagen omdat er ‘te weinig te doen is’? “We moesten echt een club googlen. En toen gingen we uiteindelijk naar de hipste club van Berlijn, was dat in een oud fabriekspand. Echt raar jongen.” Zo raar is dat eigenlijk niet, dan doe je tenminste nog iets zinnigs met leegstaande panden. Niet zoals hier in Nederland waar halve industrieterreinen leegstaan maar waar krakers weg worden gemept door de politie… “Ja maar man. Je zat wel in Berlijn, da’s anders daar.” Mijn ex-klasgenoot wordt door zijn vriend op de vingers getikt. Maar of hij met zijn opmerking iets positiefs bedoelt is mij een raadsel. “Gozer, Berlijn is raar. Dachten we ergens lekker Duits te gaan eten. Konden we alleen maar sushi, Italiaans, Mexicaans en dat soort shit vinden. Echt allemaal heel modern. Wij wilden gewoon ergens een stukkie vlees eten.” Auw… Vlees, aardappels en groenten…kan het nog Hollandser? “Volgende week Glasgow man. Wat stom dat je daar niet met normaal geld kan betalen. Ik moet nog naar de bank om die stomme ponden te regelen.”
Berlijn, Glasgow, Praag, steden die geroemd worden om hun cultuur, om hun ‘wereldsheid’ en moderniteit, en mijn klasgenoten klagen dat het er niet hetzelfde is als ‘thuis’. Want sinds wanneer is de pond (die toch al enkele eeuwen bestaat) geen ‘normaal geld’? Sinds wanneer is het verschrikkelijk als je eens iets anders moet eten? En sinds wanneer is het iets als je iets verder moet lopen voor een club met echte kwaliteit? Kennelijk is het dodelijk want ik hoor er vaker mensen over klagen op mijn universiteit. Maar gelukkig zijn er ook anderen. “Ja man, ik ga mee met de reis naar Praag! Wordt te gek! Utrecht en Amsterdam ken ik nou wel.” “Joh, we mogen wel eens even wat Tsjechisch leren. Mijn Duits is echt vercrackt.” “Weet je hoe goed dat bier daar is? Daarna drink je hier echt niet meer!” Nog steeds niet de boodschap waarop een land misschien hoopt, maar voor studenten is dit het grootste compliment dat ze een vakantieland kunnen geven.