dinsdag 9 november 2010

‘‘Amerika is niet nalatig maar realistisch’’ 244/365

Amerika wordt nalatig gedrag verweten bij de ramp in Pakistan, de steun die ge¬boden wordt zou enkel op militair gebied zijn en dat is iets waar de bevolking van de getroffen gebieden nauwelijks op zit te wachten. Daarnaast hebben ze in ver¬houding maar weinig geld naar Haïti ges-tuurd maar wel een troepenmacht om de orde te herstellen. Een troepenmacht die na enkele weken alweer teruggetrokken werd.

Tekst: Linda Leestemaker

Volgens Amerikanist Frans Verhagen valt Amerika niks te verwijten als het gaat om de hulpverlen-ing jegens andere landen. De houding van de VS is niet terughoudend, en hoewel de Amerikaanse overheid minder geld doneerde dan andere landen steunen ze landen door vliegtuigen en boten te sturen. Ook manschappen en voedsel¬hulp worden ingezet, vaak bewaakt met behulp van het leger zodat de verdeling zo eerlijk mogelijk is. Met deze methode wordt voorkomen dat het geld voor hulp in de zaken van corrupte politici verdwijnt. In Haïti werd Amerika verweten dat ze de gestuurde militairen, die daar waren om de orde te herstellen, te snel hebben terug getrokken. “Als Amerika troepen stuurt geeft dat altijd prob¬lemen omdat de VS dan verweten wordt dat ze er een ‘nieuw-Amerika’ van willen maken”, aldus Verhagen.

Rampgebieden
Haïti en Pakistan worden door de Verenigde Staten zoveel gesteund als kan, maar in Haïti is dit een moeizaam proces en dat is niet omdat de VS te weinig aanbiedt. “Haïti is altijd al een gede-sorganiseerd land geweest. Dat er een jaar na de ramp nog ruim anderhalf miljoen mensen in tenten leven ligt meer aan de Haïti zelf, dan aan de hulpverlening. Ook Nederlandse hulpverleners zeggen dat het bijna onmogelijk is de mensen volledig te helpen, of om ze zelfs maar te bereiken.” Dat de hulpver¬lening in Pakistan pas zo laat kwam, komt volgens Verhagen doordat er geen sprake is van grootscha¬lige communicatie tussen de getroffen gebieden, de Pakistaanse overheid en de rest van de wereld.

Dat Pakistan een islamitisch land is heeft er niks mee te maken. “Pakistan is een belangrijke bond-genoot in de strijd tegen het terrorisme, en het is een land met een zekere vorm van democratie. Dat het islamitisch is interesseert de VS niet.”


Eigenbelang
Verhagen zegt er wel bij dat Amerika bij het bieden van hulp wel aan het eigenbelang denkt. “Amerika is een realistisch en opportunistisch land. Ze had¬den na de aanslagen op 9/11 ook weer terug kun¬nen gaan naar het isolationisme, waar de Tea-Par¬ty voor pleit, maar dat deden ze niet want het zou hen niks opleveren.” Als Amerika aan iemand hulp verleent wordt daar dus iets voor terugverwacht. Het buitenland en de hulpbehoevende landen zijn sinds de komst van Obama toegeeflijker geworden wat betreft het leveren van wederdiensten. Volgens Verhagen is de houding tegenover Ameri¬ka versoepeld en vriendelijker geworden omdat men meer vertrouwen heeft in Obama, zelfs de Arabische wereld. “Het gaat hier puur om het vertrouwen in één man, Obama, want aan het algemene buitenlandbeleid kan een president eigenlijk weinig veranderen.” Hulp wordt dus niet meer principieel geweigerd door landen in de Arabische wereld en de (oud)communistische landen omdat er iets tegenover moet staan. “Van Pakistan verwacht de VS dat het helpt in de strijd tegen het terrorisme. Tijdens de ambtstermijn van George W. Bush weigerde Pakistan, en de rest van de Arabische wereld, dit soort hulp structureel. Bij Obama gebeurt dit niet en wordt hulp wel geac¬cepteerd, en soms zelfs gevraagd.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten