zaterdag 7 juli 2012

Peter Watkins krijgt twijfelachtig eerbetoon op National Arts Festival

Peter Watkins (1935) is bekend geworden met zijn films als Forgotten Faces (1960) en Diary of an Unknown Soldier (1959). Het National Arts Festival South Africa hield een eenmalig eerbetoon aan de filmmaker, door al zijn werken nog een keer te tonen. Dit opende met een marathon voorstelling van Watkins eerste films, die in de ogen van de kijker minder indrukwekkend zijn dan Watkins had verwacht.

De filmmaker Peter Watkins staat bekend om zijn radicale, maar tegelijk pacifistische films en zijn houding tegenover massamedia. In het Settlers Monument van Grahamstown toont het National Arts Festival eenmalig zijn werken Diary of an Unknown Soldier (1959) en Forgotten Faces (1960). Naast dit eerbetoon, afgesloten met een documentaire over de filmmaker, worden al Watkins’ films tijdens het festival getoond.

Oorlog
Peter Watkins, geportretteerd als een perfectionist met een duidelijke mening over het fenomeen oorlog. De filmmaker is van Engelse afkomst en één van de eerste regisseurs die begon te experimenteren met docudrama. Sinds 1956 heeft hij zijn carrière gewijd aan het tonen van zijn pacifistische kijk op oorlogvoering, door enkel films te maken over revoluties. Dit begon met The Diary of an Unknown Soldier in 1959. Hier toonde hij niet het beeld van dappere soldaten in de Eerste Wereldoorlog, hij potretteerde een jonge soldaat die als de dood is om naar het front te worden gestuurd.  In Forgotten Faces, een jaar later, ging Watkins nog iets verder. Hij toonde als eerste filmmaker de gezichten van mensen die verdwenen, en van kinderen die hun ouders verloren hadden.

Nu er geen revoluties meer zijn waar Watkins films over kan maken, heeft hij zijn pijlen gericht op de massa media. Volgens de filmmaker zou de kijker dagelijks zoveel oorlog, pijn en leed zien, dat we er niet meer van opkijken. Oorlog zou iets alledaags zijn geworden. En de massa media houdt ons dom en tevreden door ons die beelden in hapklare brokjes aan te voeren. Zo stelt hij tenminste in de documentaire The Universal Clock: The Resistance of Peter Watkins (2001), gemaakt door Geoff Bowie.
Revolutie
In de laatste film die Watkins maakte, La Commune (2000), toont hij de strijd van het Franse volk tegen de monarchie, zoals gebeurde in de Franse Revolutie. Hiermee wil Watkins, zo stelde hij in meerdere interviews na zijn film, de mensen laten weten dat ze het recht hebbenen op revolutie. Nu zou, volgens Watkins, die revolutie moeten worden gericht tegen de massamedia die de kijkers volgens de filmmaker afstompt. Massamedia is volgens hem de nieuwe oorlogsvoering, want het houdt de mensen dom en tevreden.

Indrukwekkend
Watkins’ films hebben hem wereldwijde roem vergaard. Maar als er naar zijn eerste films wordt gekeken lijkt hij meer bezig te zijn met tegen de overheid te schoppen, dan met het leed dat hij filmt. In Diary of an Unknown Soldier ga je je al snel ergeren aan de snotneus die alles bij iedereen wil lospeuteren, om te zorgen dat hij niet de enige is die bang is. Watkins’ films tonen dan wel de kant van de oorlog die normaal niet getoond wordt, of hij het op deze manier moet doen is een andere vraag. De manier waarop hij de Hongaarse revolutie in Forgotten Faces heeft vastgelegd is shockerend. Het verhaal is emotieloos, en past niet bij de gezichten die je op het beeld ziet.

Misschien komt het door het zwart-wit beeld, maar Watkins’ eerste films (en daarmee de start van zijn eerbetoon in Grahamstown) zijn helaas niet erg indrukwekkend te noemen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten