Wat te doen als je publiek zich steeds meer focust op het internet? Met bezuinigingen op cultuur, de toename van mediaopleidingen en de snellere generaties hebben filmmakers in de 21ste eeuw het zwaar. Of moeten ze gewoon hun blikveld verbreden?
De -NBF heeft juist vanwege deze vraag een discussie -georganiseerd over Traditioneel versus Vernieuwend filmmaken. Onder leiding van moderator Mardou Jacobs geeft Regisseur Jean van der Veldede aftrap.. Kort geleden heeft hij All Stars 2: Old Stars in de bioscopen gebracht. “All Stars is niet geschikt voor een ander platform. Comedy werkt namelijk aanstekelijk. Je hoort iemand anders in de zaal lachen, en dan ga je mee lachen. Dat werkt niet als je in je eentje naar een iPad zit te staren.” Maar, zegt de filmmaker wel, als een film je emotioneel weet te bewegen is de kwaliteit van latere zorg. “Vroeger op het internaat luisterde ik stiekem naar bandjes. Die kwaliteit was om te huilen, maar ze raakten me wel. Dus interesseerde me het niet als het geluid kraakte.”
Wetten
Of filmmateriaal echter geschikt is voor de kwaliteit die een iPhone of iPad met zich meedragen is altijd de vraag. De Nederlandse filmmakers durven het risico met hun materiaal vaak nog niet aan. Bobby Boermans deed het echter wel. Hij maakte met Claustrophobia een film die alleen maar te krijgen is via een download. Er komt geen wit doek aan te pas. Hij vertelt dat het hem wel zwaar viel om het te draaien. “Ik stond er niet bij stil toen ik dit project begon, maar tijdens het draaien moest ik ineens met hele nieuwe dingen rekening houden. De ongeschreven wetten over geluid en beeld die er in de filmwereld bestaan gingen ineens niet meer op, want een iPad heeft hele andere speakers en een heel ander beeld.” Hij is het echter met Van der Velde eens dat als een film je emotioneel weet te raken, dat het beeld voor zijn part gedeeltelijk uit sneeuw kan bestaan. Dat maakt dan niet meer uit. Dus films alleen voor ander platforms dan de bioscoop zouden best kunnen, zelfs in het twijfelachtige filmlandschap van Nederland.
Eng
Dagan Cohen, oprichter van Upload Cinema (dat zich elke maand focust op bijzondere Youtube-filmpjes), stelt dat de Nederlandse filmmaker vooral bang is voor internet. “Internetgebruikers zappen nog sneller dan tv-kijkers. De rust van de bioscoop ontbreekt bij hen. En dus moet je veel sneller to-the-point komen, aandacht vangen.” En dat is iets nieuws in de filmwereld. Mooie, opbouwende scènes – die nu al vaak sneuvelen in de montage – zouden ten dode opgeschreven zijn. En nieuwe dingen zijn eng. “De filmwereld heeft altijd vijftien jaar vertraging op de muziekwereld. En daarom sukkelt het nu in een soort trage ganzenpas over de weg die de muziek allang voor ze heeft platgetrapt,” aldus Van der Velde, die zuchtend zijn hoofd schudt. “Dat klopt,” aldus Cohen.
Traditie
“De attentiespanne van de kijker wordt ook steeds korter. De gemiddelde internetgebruiker heeft dezelfde dosis aandacht als een hamster. Tenzij er één van de drie G’s wordt gebruikt. Grof, Geil en Grappig,” Boermans grinnikt het bijna. Hij kijkt het publiek rustig rond. Tussen de drie andere gasten valt hij op met zijn donkere haren tussen de drie grijze oude rotten. Cohen lijkt Boermans even op de vingers te willen tikken. “De bioscoop is, net als het theater, traditie. Mensen blijven wel komen, ook voor de rust die zo’n bioscoop geeft tijdens het kijken. Er zijn minder prikkels dan op internet.” Volgens Cohen zijn korte films meer iets voor het internet, deze categorie laten de bioscopen vaak links liggen. Erik Wobma, regisseur van korte films, beaamd dit vanuit het publiek. Zijn films zijn alleen op festivals te zien, maar de discussie heeft hem doen inzien dat hij zijn films snel op Youtube zal moeten zetten.
Zellef doen
Een gast vraagt zich hardop af of het internet niet eerder de videotheek de das om zal doen, in plaats van de bioscoop. Internet is immers veel actiever, maar de bioscoop brengt meer sfeer met zich mee. Maar Cohen wijst weer op de traditiegetrouwheid van de Nederlanders. “Wij ouwe rotten vinden nieuwe dingen misschien eng, maar ons publiek is nieuwsgierig. Ze willen juist nieuwe dingen proeven,” aldus Van der Velde. Cohen knikt. “We zitten met een generatie die, net als kleine kinderen, alles ‘zellef doen’. Er is zoveel creativiteit op internet te vinden. En ze zouden ons allemaal kunnen leren hoe we die dikke boterham met kaas kunnen houden.” “Maar wij doen dat af als amateuristisch en steken onze kop in het zand,” Van der Velde grinnikt om zijn zelfspot. Cohen knikt weer. “Het is geen of/of, het is en/en. We moeten er alleen voor openstaan.” “Film wordt vanaf nu alleen nog maar leuker!” Boermans is enthousiast. Van der Velde pruilt. “Ik wou dat ik weer 17 was. Het is niet eerlijk dat ik alleen de bioscoop had in mijn jeugd, en dat alles nu zo glimt en leuk is.” De mannen schudden elkaar de hand en laten het publiek achter met hun eigen overpeinzingen. De discussie is nog lang niet afgelopen. Maar het is duidelijk dat als zelfs deze ‘oude rotten’ zich steeds meer naar de nieuwe platforms wenden, de toekomst in de Nederlandse film niet ver weg meer kan zijn.