zaterdag 26 november 2011

Monoloog; Gedachten van een vermoeide Schrijfster

Bron: Office Word
Shit, een stukje tikken! Helemaal vergeten. Waar zal ik het nu eens over doen… Die excursie met school naar de tentoonstelling van Bloemaert? Nee, daar schrijf ik al een recensie over… De radio? Maar ik had twee weken geleden al een column over muziek. Hmm… Waarover nou toch? De kat! Ooh nee, die heb ik niet… Jammer. Een kat zou nu echt een goede uitkomst zijn!
Pfff… De radio helpt vandaag ook niet echt, wat is dit eigenlijk voor nummer? “Feel what you want to feel, what you want to feel, what you want to feel…” Ja, ontzettend inspirerend! Het is pas 00:26 en ik sta echt op instorten joh, wat ben ik nou voor nep-student dat ik niet eens lekker aan het feesten ben ergens. Hihi, yeah right, alsof ik zo’n heftig feestbeest ben.
Hmm… Ja, dat zou ik als onderwerp voor een stukje kunnen gebruiken maar of het nou geschikt is voor deze keer? Ik weet het niet… Nee, toch niet. Volgende keer misschien. Als ik het wat beter heb kunnen overdenken. Dat moet ik niet te snel en overhaast tikken, dan komt het er helemaal niet meer goed uit. Maar wat nu dan? Ik kan echt helemaal niks bedenken joh. Echt stom. Neem ik me nog zo dapper voor om een wekelijkse column en een wekelijkse boekrecensie te gaan schrijven, heb ik mijn boek nog steeds niet uit en was ik helemaal vergeten dat het vandaag alweer vrijdag is. Waardeloos! Boekrecensie; dat is ook een goede… Welke boeken heb ik afgelopen tijd nog gelezen? Ooh, Alleen Op De Wereld. Die heb ik afgelopen week weer eens gelezen. Dat boek blijft zo mooi, daar kan ik wel iets over schrijven. Die heb ik afgelopen maandag nog uitgelezen dus dat is nog recent. En oude meesterwerken vergaan niet, dus dat kan ik hartstikke goed doen.
FOCUS! Stukje, stúkje, stukjé, nee dat werkt ook niet… Grrr, weet je… Vergeet het! Ik ga naar mijn bed, dit schiet toch niet op!
En dit beëindigt de monoloog van deze avond, genaamd ‘Gedachten van een vermoeide schrijfster’. Dames en heren, gewaardeerde lezers, we hopen dat u van de show genoten heeft. In de hal is nog een hapje en een drankje te halen, en we hopen u allen terug te zien bij onze volgende voorstelling. Rijd u allen veilig en wij wensen u nog een prettige avond.

dinsdag 22 november 2011

Het dagelijks leven in een sceptisch jasje

Het dagelijks leven is een chaos. Een gevecht met honderdduizend dingen die moeten worden gedaan of overwonnen. Computerproblemen, de grote schoonmaak, wintersport, goede doelen en kinderen, allemaal dingen waarover je je honderd keer per dag het hoofd kan breken (tenzij je geen kinderen hebt natuurlijk, dan valt er eentje af…).
Sylvia Witteman schrijft al jaren columns, inmiddels zelfs meerdere keren per week in de Volkskrant. Afgelopen week kwam haar nieuwe boek in de winkels te liggen, een vrolijke bundel van haar columns. En dit is tevens een mooi moment om een ‘gouwe ouwe’ van haar werk weer even een momentje in de spotlights te geven.
Prooi
Wat doe je als je computer crasht? Nou, je belt de helpdesk! “ ‘Mevrouw, heeft u de stekker in het stopcontact gedaan?’ ‘Nee, in een pak vla, is dat niet goed dan?’ “ Het hamstergedrag dat tijdens een grote schoonmaak ontstaat is ook overdraagbaar van generatie op generatie. En dan natuurlijk de brave Nederlandse bruiloft, die te ontkomen valt als je in het buitenland woont. Slechts een greep uit de onderwerpen die ten prooi zijn gevallen aan Witteman’s humoristische pen in Pekingeend bij Nacht (en andere pogingen tot Echt Heel Erg Gelukkig Worden).
Onderwerpen
Alledaagse situaties, waarin we onszelf herkennen vindt men vaak leuk, grappig en interessant. Het vergt weinig van je fantasie, maar Witteman weet het zo op te schrijven dat niet alleen haar huiskamer, maar ook je eigen voor je blikveld zweeft. Ondertussen wordt alles aangedikt en op de hak genomen, wat de humor er flink inpompt. Maar het verschil tussen Pekingeend bij Nacht en de meest recente columns van Witteman is groot. Haar stijl is veranderd, en haar oude stijl is wennen voor degenen die haar columns uit de Volkskrant kennen. Pekingeend bij Nacht is sceptischer en behandeld vaak zwaardere onderwerpen die dan op de hak worden genomen. Dit kan zo nu en dan wel eens in het verkeerde keelgat schieten bij de lezer.
Ergernis
Het mooie aan een bundel van columns is dat de verhalen kort zijn. Je kan er nu drie lezen, en de rest van de verhaaltjes over drie maanden. Hoewel de herkenbaarheid in de door Witteman beschreven situaties het lezen erg prettig maakt, is het wel een feit dat bijna elke handeling op de hak wordt genomen. Als sarcasme en sceptische humor niet jouw stijl is, zit je tot het de laatste pagina van Pekingeend bij Nacht vol ergernis je nagels af te kluiven. Is het wel jouw stijl? Dan rol je van het lachen over de grond.

Pekingeend bij Nacht (en ander pogingen tot Echt Heel Erg Gelukkig Worden)
Sylvia Witteman
Paperback
ISBN: 978904133670
239 pagina’s

vrijdag 18 november 2011

De gek die een ets meenam voor een presentatie...

“Wie wil volgende week als eerste presenteren. Over Rembrandt?” De leraar keek zo hoopvol de klas in. Ach, dan ben ik er maar vanaf. Neutraal steek ik mijn hand op, samen met nog vijf anderen. “Geweldig! Ik mail jullie de opdracht, en hoop dat jullie er iets moois van maken!” Ja ja, alsof we niet allemaal weten hoe zo’n eerste presentatie gaat. Hakkelig, moeizaam, en dan krijg je een enorme lading kritiek van de leraar aan het einde.
Maar goed, de werken van Rembrandt. Daar moeten we maar even doorheen om de vraag of Rembrandt typerend voor de Nederlandse identiteit is te beantwoorden. En terwijl we met z’n vijven op school om de tafel zitten tijdens een brainstormsessie glijden mijn gedachten af, terug naar de lessen kunstgeschiedenis van die oorlogszuchtige tekenleraar op de middelbare school. Hij noemde Rembrandt de “Meester van de Nederlandse kunst”. Een genie, een briljante schilder. Maar technisch gezien was ‘schilder’ in de 17de eeuw een doodnormaal beroep waar scholen voor waren. Stijlen (ook die Rembrandt gebruikte) bestonden al generaties lang en werden hoogstens per leerling iets veranderd. Hoe kun je iemand als “briljant meester” bestempelen als hij gewoon die oude technieken van nog oudere ‘meesters’ combineert? Vanwege deze redenering in mijn hoofd sloot ik me vanaf die les praktisch volledig af voor mijn leraar. Zelfs het uitzicht op het schoolplein vond ik interessanter dan zijn lessen.
“Dus, welk werk gaan we tonen?” Ik schiet terug naar de hal op school en staar naar mijn groepsgenoten. Ze kijken bedenkelijk. “Het is jammer dat we geen echte Rembrandt kunnen tonen, dat zou wel ontzettend cool zijn!” Ze grinniken maar ik frons. En dan doe ik het aanbod waarvan ik me gisteren nog had voorgenomen het niet te doen. “Nou… dat zou best kunnen. Geen schilderij, maar er is een ets van Rembrandt in mijn familie, misschien mogen we die lenen?” Ze staren me aan alsof ik gek ben, en eigenlijk hebben ze gelijk. Wie neemt er nou een echte Rembrandt (ets of schilderij) mee naar school? Maar ik heb het aanbod aangereikt en binnen een minuut hapt de eerste toe, als vissen naar een stukje brood aan een haak. Dus fiets ik door de kou, en grom ik woest dat ik in de spits in de trein zit met een schilderij in mijn tas die zorgt dat die niet meer dicht kan. Maar, en dat maakt het toch even waard, de leraar is omver geblazen door het feit dat we “een echte” hebben in de presentatie. Bijna kwijlend staat hij ernaar te kijken, me honderden vragen erover stellend die ik niet kan beantwoorden.
De schilderkunst en ik. Wij hebben nooit echt met elkaar door een deur gekund. Gebrek aan interesse aan mijn kant, gebrek aan herkenning in de schilderijen. Wie zou het weten? Maar de liefde is nu nog bekoelder dan anders.

donderdag 17 november 2011

Dure koffie, tv-quizes en twee ouwe mannen met een lijst

Je bent oud, ligt in een ziekenhuis en krijgt te horen dat je minder dan een jaar te leven hebt. Wat ga je doen? Nou, ten eerste ga je hopen dat je heel erg veel geld hebt, en ten tweede maak je een bucket list. Een lijst van alle dingen die je nog wilt doen voor die laatste dag.
Leven
Carter Chambers (Morgan Freeman) en Edward Cole (Jack Nicholson) zijn elkaars tegenpolen. Carter is een hardwerkende garagemonteur en familieman die ooit geschiedenisprofessor wilde worden. Edward is een schatrijke ziekenhuismagnaat die vier keer gescheiden is en zijn enige dochter nooit meer ziet. Het enige dat de twee mannen met elkaar gemeen hebben, is dat ze beide nog minder dan een jaar te leven hebben. Als de twee elkaar in hun ziekenhuiskamer aankijken na de diagnose besluit Edward ineens al zijn geld in te zetten om Carters bucket list te voltooien, als Edward tenminste ook inspraak in de lijst krijgt.
Evil grin
Het eerste contact tussen de mannen is stug. Edward is nogal arrogant, en eist graag de aandacht op. Je probeert het hard maar eigenlijk is er erg weinig vriendelijks aan hem, tot aan de laatste 30 minuten van de film. Edward doet ontzettend zijn best aardiger te worden, maar het is en blijft Jack Nicholson die de rol speelt. En de man heeft nu eenmaal een evil grin waar je U tegen zegt. Het is vrij lastig daar sympathie voor te vinden.
 Carter daarentegen is een knuffelbare oude man, die je het liefst als opa wilt hebben. Morgan Freeman loopt volledig met je weg. Overwicht aan Edward kan Carter niet altijd bieden, zo wordt hij gedoemd om te gaan skydiven. Maar de ouwe Freeman is zeker geen watje, die echt wel weet hoe hij het hoofd van zijn karakter boven water houdt ten overstaan van de dominante Nicholson. 
De twee mannen hebben ook ieder hun eigenaardigheden. Zo is Carter verslaafd aan het tv-programma Jeopardy! Een tv-quiz waarin geschiedkundige vragen worden gesteld. Hij kijkt het programma zelfs in bad! En Edward heeft zijn favoriete drankje Kopi Luwak (’s wereld duurste koffie. Het Britse warenhuis Harrods verkoopt deze koffie voor 300 pond per halve kilo!). Tegen het einde komt Carter met de schokkende waarheid over deze koffie, als een soort laatste wraak omdat Edward zijn belangstelling voor Jeopardy! belachelijk maakte in het begin van de film.
 Continuïteit
De film is een prachtig verhaal, op een hele bijzondere manier uitgewerkt. Het is namelijk niet allemaal zoetsappig, of diepzinnig maar ook geen comedy. Het enige wat er echt op aan te merken is, is de continuïteit. Iemand lag voortdurend te slapen op de set! Auto’s die tegen elkaar aanknallen en dan het volgende shot ineens geen schade meer hebben, papiertjes die verscheurd worden en tien minuten later weer volledig intact uit een zak worden gehaald. Maar focus als gewone kijker volledig op het verhaal, and you’ll be fine.
Bijblijven
Er zijn films die je altijd bijblijven. Ze zijn misschien niet heel erg goed, heel erg speciaal, of heel erg netjes en goed uitgewerkt maar er is iets in ze dat je raakt. The Bucket List is ook zo’n film. Het gaat over iets dat iedereen kan overkomen, namelijk ernstig ziek worden, wat toch tot iets moois afloopt. De dood is nooit leuk, maar als het dan toch gebeurt kun je er maar beter iets memorabels van maken.

maandag 14 november 2011

Ontkomen aan het script van je cultuur

Ouders en pubers botsen. Dat is een feit gelijk aan een natuurwet. Je wilt je eigen leven, zonder hun bemoeienis, leiden. Klinkt bekend hmm??  Maar hoe zet je je af als er een hele familie met een hele culturele traditie tegenover je staat?
Zoektocht
‘Als je het oude script zomaar weggooit, zul je veel tijd kwijt zijn aan het schrijven van een nieuw. Dat je iets aanpast, dat kan ik begrijpen. […] Het huwelijk is slechts een van de vele onderdelen van dat script, Saira.’ Saira en haar oudere zus Ameena zijn in Amerika geboren en opgegroeid. Maar hun ouders komen uit het India en Pakistan van voor en vlak na het Engelse kolonialisme. Zij voeden hun dochters streng naar hun cultuur op, met het script van hun leven al geschreven. Ameena volgt dit uitgelegde pad braaf, maar Saira weigert zich bij haar ouders wensen neer te leggen. Ze wil haar eigen toekomst kunnen bepalen!
De hand van mijn moeder van Nafisa Haji, zelf Amerikaanse van Indo-Pakistaanse afkomst, beschrijft Saira’s leven. Haar zoektocht als kind naar uitwegen, haar gevecht om vrij te komen tijdens haar puberteit. En als laatste haar definitieve uitbraak van de beklemmende familiebanden. Het mengen van twee culturen, tot een volledig nieuwe.
Gedetailleerd
Het verhaal geeft een kijkje in het leven van een kind met een hele andere culturele achtergrond. Het is zo gedetailleerd geschreven dat je niet alleen met Saira mee begint te leven, je loopt als het ware met haar door haar leven. Niet alleen huil je wanneer zij huilt, lach je wanneer zij lacht, maar je slaat een arm om haar heen wanneer ze zucht en denkt wanneer zij piekert. Maar Saira is gecompliceerd. Net als je denkt haar volledig door te hebben, verrast ze je opnieuw met haar keuzes. Haar ouders bezorgt ze zelfs meerdere keren bijna een zenuwinzinking.
In het verhaal verbaast Saira zich over haar eigen moed. Ze wil wel vrij zijn, maar is bang iedereen van wie ze houdt kwijt te raken. Schrijfster Nafisa Haji vertelt deze tweestrijd, tussen Saira’s vrijheid en haar liefde voor haar familie, op een zeer bijzondere manier. Het verhaal ligt je niet zo zwaar op de maag dat het langdradig wordt, maar is ook niet zo luchtig dat het onbelangrijk lijkt. Saira is wie ze is, niet meer en niets minder.
Ontroerend
Saira’s gevecht is bewonderenswaardig. Veel kinderen zetten hun strijd voor vrijheid uiteindelijk toch niet door en deze puber doet dat wel, ten overstaan van haar hele familie. Maar het meisje is ook ontroerend, omdat ze toch elke keer twijfelt aan zichzelf. De hand van mijn moeder vertelt een bijzonder verhaal en leest heerlijk weg. Het overdondert je niet met een lawine aan wrok jegens een andere cultuur, het laat je achter met het gevoel dat je kinderen met twee culturen beter kan begrijpen. ‘De grootste waarheden kunnen in fictie schuil gaan.’
De hand van mijn moeder
Nafisa Haji
Paperback
ISBN: 9789022552957
300 pagina’s

vrijdag 11 november 2011

Jankende gitaren op de fiets

Je zit in de auto. Buiten is het winter maar met de loeiende verwarming heb je daar gelukkig geen last van. Dat apenpakje met stropdas en colbertje dat je van je baas aanmoet doe je straks wel aan. Maar nu even lekker naar de radio luisteren, even ontspannen voor je weer de hele dag moet vergaderen.
Muziek… Je zou zeggen dat het maar iets kleins is. Veel mensen vinden dat de ontwikkelingen van de laatste jaren de ‘werkelijke muziek’ alleen maar aantast. Maar bedenk je nog eens hoe klein de rol van muziek in je dagelijks leven is. Werkend achter je computer, lezend op de bank, in de auto, wanneer heb jij je radio, je iPod/mp3 of je muziekbestanden niet aanstaan? Bovendien is muziek in nog veel meer gevallen belangrijk, in andere culturele sectoren bijvoorbeeld.
Zo hebben mijn vrienden en ik ooit een filmpje voor het vak Culturele en Kunstzinnige Vorming (CKV) moeten maken. Dat was in het vierde jaar van de HAVO dus je kan je wel voorstellen dat we eigenlijk met hele andere dingen dan school bezig waren maar dit was een leuke opdracht. We wilden een horrorfilmpje van een minuut of tien maken maar toen we het in elkaar monteerden was het meer een comedy. Het was zo hilarisch dat we het eigenlijk niet aan de klas wilden laten zien, omdat we bang waren voor schut zouden staan. Toen we het als test aan mijn vader lieten zien wist die onmiddellijk wat eraan scheelde; er zat geen muziek onder! Met een paar drukken op een paar knoppen zette hij er spannende muziek onder, en ineens was onze comedy een (bijna) echte horrorfilm geworden! Zonder dat er iets aan de beelden was veranderd was de sfeer ineens helemaal omgeslagen. En toen besefte ik ineens wat de macht is van muziek.
Als ik nu te laat ben voor de trein en ik snel moet fietsen zorg ik dat er rock-nummers in de playlist van mijn iPhone staan. Ben ik wat down, dan zet ik er vrolijke upbeat nummers in. Met jankende gitaren in mijn oren fiets ik ongemerkt een stuk sneller, en vrolijke tunes zoals die van Disney soundtracks maken me vrolijk. In Top Gear zei Jeremy Clarkson het ook al: “If you want to drive nice and safe, you can listen every kind of music. Except metal! Research showed that ‘angry tunes’, like metal, make you step on the gas pedal harder. Thus making you drive faster.”
En zo wordt alles en iedereen beïnvloed door muziek! Who knew? En nu ga ik lekker een uurtje naar de radio luisteren met een goed boek in mijn handen!

woensdag 9 november 2011

Zorro met een rode pluizige vacht


Een vrouwenverslinder, wapens, het geluid van paardenhoeven. Je zou denken dat je naar een nieuwe uitvoering van Zorro zit te kijken. Maar nee, het is de gloednieuwe Dreamworksfilm Puss in Boots.
Als een side-character een grote hit is in een kaskraker, dan moet hij natuurlijk wel zijn eigen film krijgen. Het begint een soort ongeschreven regel in de internationale filmwereld te worden. Kijk maar naar Timon en Pumba van de Lion King.  En zo verging het ook de harige problemenmaker uit Shrek. De gelaarsde kat werd een hit, met zijn schattige uiterlijk en Mexicaanse accent. Dus besloot Dreamworks de furry lover een eigen film te geven.
Vurig
“Fear me, if you dare.” Puss in Boots (Antonio Banderas) heeft duidelijk een paar karaktertrekjes van de Mexicaanse volksheld Zorro overgenomen. Maar binnen enkele seconden steelt de macho met de rode vacht je hart. Als kitten heeft hij het hoogste knuffelgehalte, ook al slaat hij pestkoppen in elkaar met een lepel. De enige die in de film net zo makkelijk met je wegloopt als Puss is zijn vrouwelijke tegenspeelster Kitty Softpaws (Salma Hayek). Vurig, gemaskerd en gewapend laat ze Puss alle hoeken van de kamer zien, en eist ook zij je liefde op. Het enige karakter met de emotionele diepgang van een theezakje is Humpty Dumpty (Zach Galifianakis). Het ei is een slijmbal met een dubbele agenda, waardoor je met een dubbel gevoel in je maag naar hem kijkt.
Mexicaans
“I’m not looking for any trouble.” Puss mag het dan beweren, maar direct vanaf het begin belandt hij tot zijn pluizige oren in lastige situaties. Hoewel het verhaal bijna tot op de minuut te voorspellen is, betekent dat niet dat de film niet gewoon ouderwets leuk is. Je wordt meegezogen. Als je in de Cat Cantina, gevuld met pluizige, dubieuze viervoeters die een verdomd goede Spaanse tango kunnen spelen, belandt, ben je voor de rest van de film verkocht. Ondertussen duelleert Puss er met flitsende degen flink op los. Maar het verhaal is ook luchtig, vooral Kitty zit vol met gevatte opmerkingen die de zaal doen grinniken.
De film is ondergedompeld in de Mexicaanse roots van Zorro. En de 3D-effecten die in de film zijn gepompt, maken het net iets anders dan een gewone tekenfilm. Dit is vooral te merken als de bonenstaak ineens uit de grond schiet.
Perfect
Het verhaal, cliché of niet, is doordrenkt met schattigheid, avontuur, humor, klassieke slechteriken en dappere helden. Door deze mix is de film ideaal voor zowel kinderen als volwassenen die gewoon even willen ontspannen. Een perfecte film voor de kerstvakantie. Na ruim anderhalf uur Puss in Boots 3D wil je bijna zelf een kat kopen. Maar, zoals Puss zegt: “Cat people are crazy.”

maandag 7 november 2011

Leuk tijdverdrijf, maar niet voor waardevolle rugzakruimte

Verdwaald in de bossen van Sri Lanka, rockend in de woestijn, verstopt in verborgen tuinen in Palestina en levensbedreigende ziektes oplopen in Equatoriaal-Guinea. Niets is de lezers van Lonely Planet te gek.

Verschillend
Het beroemde reismagazine vroeg zijn lezers  en redacteuren hun reisverhalen over ‘the middle of nowhere’ op te sturen, de beste verhalen werden gebundeld in een boek. 32 korte reisreportages in 309 pagina’s. Veel verhalen zijn door de vaste redacteuren geschreven, wat te merken is aan de kwaliteit ervan, maar sommige komen van de hand van lezers. Hierdoor verschillen de verhalen onderling tot op immense hoogte. Kort, bondig, amusant, serieus, diepzinnig of luchtig, ieder heeft zijn eigen manier van vertellen, zijn eigen metaforen en zijn eigen taalgebruik. Door de verschillende schrijfstijlen leest het boek lekker weg, en kan het voor langere tijd gelezen worden. Elke keer staat je een nieuwe verassing te wachten. De ene schrijver maakt er meer een sfeerverhaal van, de ander juist meer een achtergrondverhaal, en de derde mixt het geheel tot een volledige mini-reportage. Maar allen nemen ze je mee naar een wereld ver bij Nederland vandaan.

Rugzakruimte
Maar hoe leuk de verhalen ook zijn, dat wil niet zeggen of het boek goed of slecht is. Van hier naar nergens met Lonely Planet is een leuk boek voor als je een kwartiertje over hebt in de trein, maar het is geen drama als je het niet hebt gelezen. De verhalen zijn allemaal net iets te kort om diepzinnige reportages te worden, en nergens zit beeldmateriaal bij. Vooral dit laatste is een groot gemis. Hoewel veel schrijvers erg goed zijn in ‘don’t tell, show!’. Het is materiaal voor een vaste rubriek in het tijdschrift, en het is leuk tijdverdrijf. Maar vul er geen waardevolle rugzakruimte mee op als je toch eens op weg bent naar ‘nowhere’.
Van hier naar nergens met Lonely Planet
Don George
Paperback
ISBN: 9789022549094
320 pagina’s

zondag 6 november 2011

De toekomst haalt de film langzaam weer in

Wat te doen als je publiek zich steeds meer focust op het internet? Met bezuinigingen op cultuur, de toename van mediaopleidingen en de snellere generaties hebben filmmakers in de 21ste eeuw het zwaar. Of moeten ze gewoon hun blikveld verbreden?
De -NBF heeft juist vanwege deze vraag een discussie -georganiseerd over Traditioneel versus Vernieuwend filmmaken. Onder leiding van moderator Mardou Jacobs geeft Regisseur Jean van der Veldede aftrap.. Kort geleden heeft hij All Stars 2: Old Stars  in de bioscopen gebracht. “All Stars is niet geschikt voor een ander platform. Comedy werkt namelijk aanstekelijk. Je hoort iemand anders in de zaal lachen, en dan ga je mee lachen. Dat werkt niet als je in je eentje naar een iPad zit te staren.” Maar, zegt de filmmaker wel, als een film je emotioneel weet te bewegen is de kwaliteit van latere zorg. “Vroeger op het internaat luisterde ik stiekem naar bandjes. Die kwaliteit was om te huilen, maar ze raakten me wel. Dus interesseerde me het niet als het geluid kraakte.”
Wetten
Of filmmateriaal echter geschikt is voor de kwaliteit die een iPhone of iPad met zich meedragen is altijd de vraag. De Nederlandse filmmakers durven het risico met hun materiaal vaak nog niet aan. Bobby Boermans deed het echter wel. Hij maakte met Claustrophobia een film die alleen maar te krijgen is via een download. Er komt geen wit doek aan te pas. Hij vertelt dat het hem wel zwaar viel om het te draaien. “Ik stond er niet bij stil toen ik dit project begon, maar tijdens het draaien moest ik ineens met hele nieuwe dingen rekening houden. De ongeschreven wetten over geluid en beeld die er in de filmwereld bestaan gingen ineens niet meer op, want een iPad heeft hele andere speakers en een heel ander beeld.” Hij is het echter met Van der Velde eens dat als een film je emotioneel weet te raken, dat het beeld voor zijn part gedeeltelijk uit sneeuw kan bestaan. Dat maakt dan niet meer uit. Dus films alleen voor ander platforms dan de bioscoop zouden best kunnen, zelfs in het twijfelachtige filmlandschap van Nederland.
Eng
Dagan Cohen, oprichter van Upload Cinema (dat zich elke maand focust op bijzondere Youtube-filmpjes), stelt dat de Nederlandse filmmaker  vooral bang is voor internet. “Internetgebruikers zappen nog sneller dan tv-kijkers. De rust van de bioscoop ontbreekt bij hen. En dus moet je veel sneller to-the-point komen, aandacht vangen.” En dat is iets nieuws in de filmwereld. Mooie, opbouwende scènes – die nu al vaak sneuvelen in de montage – zouden ten dode opgeschreven zijn. En nieuwe dingen zijn eng. “De filmwereld heeft altijd vijftien jaar vertraging op de muziekwereld. En daarom sukkelt het nu in een soort trage ganzenpas over de weg die de muziek allang voor ze heeft platgetrapt,” aldus Van der Velde, die zuchtend zijn hoofd schudt. “Dat klopt,” aldus Cohen.
Traditie
“De attentiespanne van de kijker wordt ook steeds korter. De gemiddelde internetgebruiker heeft dezelfde dosis aandacht als een hamster. Tenzij er één van de drie G’s wordt gebruikt. Grof, Geil en Grappig,” Boermans grinnikt het bijna. Hij kijkt het publiek rustig rond. Tussen de drie andere gasten valt hij op met zijn donkere haren tussen de drie grijze oude rotten. Cohen lijkt Boermans even op de vingers te willen tikken. “De bioscoop is, net als het theater, traditie. Mensen blijven wel komen, ook voor de rust die zo’n bioscoop geeft tijdens het kijken. Er zijn minder prikkels dan op internet.” Volgens Cohen zijn korte films meer iets voor het internet, deze categorie laten de bioscopen vaak links liggen. Erik Wobma, regisseur van korte films, beaamd dit vanuit het publiek. Zijn films zijn alleen op festivals te zien, maar de discussie heeft hem doen inzien dat hij zijn films snel op Youtube zal moeten zetten.
Zellef doen
Een gast vraagt zich hardop af of het internet niet eerder de videotheek de das om zal doen, in plaats van de bioscoop. Internet is immers veel actiever, maar de bioscoop brengt meer sfeer met zich mee. Maar Cohen wijst weer op de traditiegetrouwheid van de Nederlanders. “Wij ouwe rotten vinden nieuwe dingen misschien eng, maar ons publiek is nieuwsgierig. Ze willen juist nieuwe dingen proeven,” aldus Van der Velde. Cohen knikt. “We zitten met een generatie die, net als kleine kinderen, alles ‘zellef doen’. Er is zoveel creativiteit op internet te vinden. En ze zouden ons allemaal kunnen leren hoe we die dikke boterham met kaas kunnen houden.” “Maar wij doen dat af als amateuristisch en steken onze kop in het zand,” Van der Velde grinnikt om zijn zelfspot. Cohen knikt weer. “Het is geen of/of, het is en/en. We moeten er alleen voor openstaan.” “Film wordt vanaf nu alleen nog maar leuker!” Boermans is enthousiast. Van der Velde pruilt. “Ik wou dat ik weer 17 was. Het is niet eerlijk dat ik alleen de bioscoop had in mijn jeugd, en dat alles nu zo glimt en leuk is.” De mannen schudden elkaar de hand en laten het publiek achter met hun eigen overpeinzingen. De discussie is nog lang niet afgelopen. Maar het is duidelijk dat als zelfs deze ‘oude rotten’ zich steeds meer naar de nieuwe platforms wenden, de toekomst in de Nederlandse film niet ver weg meer kan zijn.

zaterdag 5 november 2011

De beschaafde cultuurbarbaar

“Maar beste! Rembrandt is toch niet te vergelijken met Michelangelo! De volksheid van Rembrandt’s schilderijen, dat is nou de Nederlandse cultuur.” Met een opgetrokken wenkbrauw kijk ik over de rand van mijn boek. Wat? Hoe ben ik nou weer tussen deze discussie belandt? De twee dames staan voor de boekenkast tegenover me. Zou ik ze om stilte manen, het is immers een bibliotheek? Hoewel… Ik kijk naar de hooggehakte schoenen. Ik denk dat die dodelijk zijn, dus laat maar zitten. Stiekem bekijk ik de vrouwen verder, één van hen houdt Grunberg’s Tirza als een soort schild omhoog. Maar wat heeft ze daarachter verstopt? Met moeite kan ik de tekst op de band van het boek lezen. Stout van Heleen van Rooijen. HA! Betrapt! Beschaafd tot de voordeur! Nu zit ik zelf met Harry Potter in mijn hand hoor, maar ik probeer het niet te verstoppen.
Cultureel, beschaafd, opgevoed. Het zijn van die betekenisloze woorden geworden. Wil je ze nog mogen toepassen, dan moet je in een soort perfect keurslijf passen van wat andere mensen opvatten als cultuur. Maar wie vertelt mij waarom het één wel cultureel gewicht draagt, en het ander niet? Zo had ik een muziekleraar op de middelbare school die een vriendin van mij ooit een onvoldoende gaf omdat ze Eminem leuker vond dan Mozart. Hij gaf haar geen onvoldoende omdat ze haar keuze niet goed had beargumenteerd. Nee, hij gaf haar het gehate cijfer omdat Mozart cultureel was, en daarom beter! Mijn kunstgeschiedenis/tekenleraar van een paar jaar later probeerde ons in zo’n zelfde keurslijf te proppen. Kunst was kunst, en al het andere was troep, zo vond hij. De manier waarop ik schilderde, met veel kleuren en lekker eigenwijs, vond hij echt niet kunnen en daarom hebben de man en ik een jaar lang een puur psychische oorlogvoering gehouden. Maar wat hij ons leerde ging niet over modernere kunstenaars, nee alleen over de ‘culturele klassiekers’.
Ik ben dat keurslijf zat! Wat is er mis met grappig? Met vernieuwend? Dat stoffige schud ik van me af en ik sta tegenover de wereld met open armen. Kom maar op, overdonder me maar met kleur, geluid en tekst. Ik ben er klaar voor. IK ben de beschaafde cultuurbarbaar!